Wie
lekker wil kajakzeilen zonder gedoe, zou deze blog ook net zo lekker over
kunnen slaan. Wie meer wil weten over de details van het kajakzeilen kan hier wel
terecht. Ik heb nog niet alle antwoorden, maar kan wel duidelijk maken hoe ver
je kan gaan met de details. Net als wedstrijdzeilers die werkelijk overal aan
willen denken om 1 seconde eerder over de finishlijn te varen. Voor
kajakzeilers geldt echter: ‘nice to know’. Zeker niet ‘need to know’. Tenzij je
een wedstrijd wilt houden, maar dan zou ik een echte zeilboot kopen (met
peddeltje voor de zekerheid).
Het
meest intrigerende onderdeel van (kajak)zeilen voor de echte nerd is de
aan-de-windse koers. Om schuin tegen de wind te varen, komt het aan op een goed
zeil en voor kajakvaarders natuurlijk de mate van meepeddelen. Het moge
duidelijk zijn (zie ook ‘Kajakzeilen voor dummies 2’ ) dat een jacht prima
aan-de-wind kan zeilen, maar dat een zeilkajak dit minder goed kan en wat hulp
nodig heeft van de peddelaar. Waarom?
- Het zeiloppervlak is naar verhouding een stuk kleiner dan dat van een jacht, rekening houdend met het grote verschil in waterverplaatsing.
- Een zeilkajak mist een fok voor extra windstroom en dus zuigkracht achter het zeil.
- Een goed kajakzeil loost behoorlijk wat wind om omslaan te voorkomen. Dit gaat ten koste van de snelheid bij met name aan-de-windse koers.
- De drift speelt geen rol dankzij de enorme lange waterlijn en geringe breedte van een kajak, afgezet tegen de geringe zijdruk van een zeiltje. Een kajak is in feite al een enorme scheg. De drift is te vergelijken met die van een zeilschip met kiel of zwaarden.
Hoe
dan ook, een peddelzeiler moet meepeddelen bij een scherpe aan-de-windse koers
(zeg ongeveer 35 graden van de wind af), wil hij harder gaan dan pakweg 3 kilometer per uur.
Niet hard meepeddelen, maar wel wat. Zo kan hij snelheden behalen van 6 tot 10 kilometer per uur.
En
juist hierin zit de magie. Er bestaat het vermoeden onder ervaren kajakzeilers
dat de toegevoegde snelheid van de rustige peddelslagen plus de stuwkracht van
het zeil tezamen meer snelheid opleveren dan de optelsom van de afzonderlijke
krachtbronnen. Er zit blijkbaar een mysterieuze ‘derde kracht’ verborgen in de
kajak.
Het
schijnt dat motorzeilers hetzelfde meemaken (motor + zeil = meer dan alleen de
motor of alleen het zeil bij elkaar opgeteld).
De
verklaring moet zijn dat het zeil beter presteert als het wordt geholpen door
een motor of peddelaar. Ik bedoel dus nog meer geholpen dan alleen door de
extra snelheid vanwege een extra krachtbron. Kennelijk krijgt het zeil meer
‘lift’ waardoor je meer cadeau krijgt dan alleen je toegevoegde peddelslagen.
Iedere
expert zal dit bevestigen, maar ik moet eerlijk zeggen dat ik het zelf niet
goed kan inschatten. Ik denk dat het waar is, maar kan het nog niet bewijzen.
Ik heb wel eens een stukje drie keer aan-de-wind gepeddelzeild met een
gps-meting – eerst alleen peddelen, dan alleen zeilen en daarna peddelen plus
zeilen – maar dat is nog geen bewijs voor de geheimzinnige derde kracht. Ik zag
wel extra snelheid op de gps in de derde ronde, maar dat kan ik ook onbewust
zelf hebben gedaan, hopend op een gunstige uitslag. Vertrouw jezelf nooit!
En
zo kwam ik op het idee op een experiment te houden met een betrouwbare
krachtbron, de motor. Ik wil drie keer dezelfde koers aan-de-wind varen met een
motorsailor. Met motor, met zeil en daarna met beide. Ik plaatste onlangs een
oproep op zeilersforum.nl, een van de meest actieve fora voor totale zeilnerds.
De vraag luidde, vrij vertaald, ‘Wie wil mij meenemen op zijn motorjacht voor
dit experiment?’ Dat heb ik geweten. Niemand meldde zich als vrijwilliger, maar
velen toonden wel betrokkenheid door met zeer uitgebreide adviezen, analyses,
meningen en formules te komen met de nodige vectorberekeningen, polaire schema’s
en de nodige hydrostatica. Ik was zwaar onder de indruk van de enorme kennis
onder zeilers die net als ik ook maar een hobby hebben.
Ik
zal de discussies hier niet over doen, de thread die ik begon dijde uit tot wel
een kilometer lang, maar ik heb wel conclusies getrokken. Die heb ik voorgelegd
aan iedereen, zonder verder commentaar dus ik neem aan dat ik de juiste
conclusies heb getrokken. Ik zal er hier een paar delen.
1.
Aan-de-wind peddelzeilen betekent dat je door het meepeddelen meer wind langs
je zeil laat gaan. Je creëert 'je eigen wind'. Dat is goed.
2. De schijnbare wind kruipt echter met iedere peddelslag verder naar voren, waardoor je in feite nog scherper aan de wind peddelzeilt, ook al hou je keurig koers ten opzichte van de werkelijke wind. Er komen plooien in het voorlijk (te veel wind komt achter het zeil). Dat betekent krachtverlies van het zeil en dus vertraging van de bootsnelheid. Dus hoe harder je meepeddelt, des te minder het zeil nog meedoet. *
2. De schijnbare wind kruipt echter met iedere peddelslag verder naar voren, waardoor je in feite nog scherper aan de wind peddelzeilt, ook al hou je keurig koers ten opzichte van de werkelijke wind. Er komen plooien in het voorlijk (te veel wind komt achter het zeil). Dat betekent krachtverlies van het zeil en dus vertraging van de bootsnelheid. Dus hoe harder je meepeddelt, des te minder het zeil nog meedoet. *
3. Door extra peddelkracht creëer je eigen wind, wat meer zijdelingse druk van het zeil oplevert maar daardoor krijg je ook meer laterale weerstand over de hele lengte van de kajak. De kajak wordt zo een varende bandschuurmachine, wat de snelheid weer omlaag brengt. Dit geldt met name voor lichte wind. Bij hardere wind is het extra zeilrendement misschien groter dan het snelheidsverlies door meer laterale weerstand.
*
Om dit te begrijpen, is het goed om te weten wat schijnbare wind is. De invloed
is namelijk behoorlijk groot.
Ligt
een kajak stil dwars op de wind, dan komt de wind ook echt van opzij. Ga je
peddelen, dan zal de wind ook een beetje voor voren komen. Zou je een vlaggetje
hebben in de top van je zeiltje, dan wappert dit vlaggetje eerst gewoon mee met
de zijwind. Ga je snelheid maken, dan zal het vlaggetje iets naar achteren
draaien. Dit effect is de schijnbare wind. Deze schijnbare wind heb je op
iedere koers. Lig je stil met de wind in de rug, dan zal de kajak al wat
vooruit worden geblazen. Ga je meepeddelen, dan zal de wind steeds zwakker
worden, totdat het windstil lijkt te worden. Je peddelt dan net zo hard als de
wind waardoor je dan geen enkel profijt meer hebt van de wind.
De
term ‘schijnbaar’ is een beetje verwarrend omdat de heersende wind op en rond
de boot helemaal niet schijnbaar is. Deze wind is eigenlijk op dat moment de
werkelijke wind waar je mee te maken hebt, ook al is de officiële windrichting
van het KNMI anders.
In wezen is dit hele verhaal natuurlijk puur theorie, leuk voor nerds. In de praktijk is de zoektocht naar de mysterieuze 'derde kracht' een beetje onzinnig. Om te beginnen peddel je aan-de-wind met een zeiltje nooit precies hetzelfde als zonder zeiltje, zeker niet als het flink waait. Je moet met een zeiltje meer op je balans letten, af en toe roer geven en soms een boogslag maken. Bovendien zal de 'derde kracht' al gauw verdwijnen in de golven die schuin van voren komen en de kajak soms even behoorlijk afremmen. Hoe harder je gaat, des groter de impact van de golven.
Verder is het effect van de schijnbare wind op een aan-de-windse koers nog desastreuzer dan op halve wind. Op halve wind heb je nog wat speelruimte met een wind die verder naar voren kruipt. Je zou dan je zeiltje iets verder kunnen intrekken om tegemoet te komen aan de scherpere wind. Maar als je al scherp aan de wind vaart, heb je die speelruimte niet. Je zeiltje staat al ver ingetrokken. Je kan dan maar beter niet te hard peddelen om te voorkomen dat de schijnbare wind bijna recht van voren komt. En daarmee vliegt het voordeel van de zogenaamde 'derde kracht' zo uit het raam!
Maar ja, ik wil toch weten hoe het zit met die 'derde kracht' en zal daarom het experiment wel houden. U hoort nog van mij.
Al met al is alleen de eerste conclusie hoopgevend voor de aanname dat peddelkracht plus zeilkracht tezamen meer snelheid oplevert dan de afzonderlijke bronnen bij elkaar opgeteld (bij aan-de-windse koersen). De extra lift van het zeil wordt echter behoorlijk ondermijnd door de laatste twee conclusies: de schijnbare wind die steeds verder naar voren kruipt tot voorbij een acceptabele aan-de-windse koers en de zijdelingse, schurende weerstand in het water.
Tjd voor het experiment met een motorzeiler om dit te onderzoeken. U hoort nog van mij!
voor de 'weetjes', een motorboot heeft soms achterop een steunzeil om de romp achter, in het water te drukken bij golven en de romp rustiger is bij de schroef, zijwaarts, zodat de schroef effectiever is. GJ
BeantwoordenVerwijderenHaha... dat lijkt me ook wel wat als we kajaks zouden varen met schroef. Maar inderdaad, een steunzeiltje achterop zag je vroeger ook vaak bij vistrawlers. Nu nog steeds soms bij motorjachten.
BeantwoordenVerwijderen