Pagina's

maandag 15 april 2019

Tinkering with a sail (1): making my own kayak sail

This winter I made a test sail myself from a cheap tarp at the DIY-store. Why? Well, I am very satisfied with the Falcon sail. The sail enables me to get upwind and is quite fast. However, there is a disadvantage: in strong wind gusts on a beam course the kayak can easily tip over. You have to hang out, but how long can you keep it up? Moreover, you do not always respond quickly enough. In large waves and strong winds, say force five, you also have lots of other things on your mind than watching for unexpected gusts of wind. 

I think I know why:
1) The Falcon sail is classically cut in the shape of an airplane wing, as opposed to a Flat Earth model which has an even curvature across the entire width of the sail. This causes less suction behind the sail, which improves stability (but not speed).
2) The Falcon model has a leech that curls inward enormously, a so-called closed leech. Well, a little curl is fine, but this is overdone. Mainly beneficial on a downwind run, but not on a beam course. At least that's my opninion.  




The leech of a Falcon sail. The wind does blow the leech a little more open, but it's still abnormally closed, which traps the wind and makes the kayak lean unnecessarily. 



I have the feeling that the wind is being 'held' way too long because of this. For an optimal sail, the wind has to be released fairly easily at the back so that the wind can blow smoothly along the sail. A very closed leech forms an obstruction when paddle sailing upwind or on a beam. You will feel every gusts as a sudden jolt, risking a capsize.

My approach is twofold. I make a sail that has at least a flatter, more open leech. And while I'm at it, I think it would be useful to move the draftpoint (deepest point of the sail) a little more forward and reduce the camber (the deepest point itself) a little for even better upwind performance.

My plan, based on a Falcon sail, looks like this: 





< Translation will follow> Hoewel zeilmaken een eeuwenoud zeer complex vak is van mensen die ongelooflijk veel ervaring hebben, is het wel degelijk mogelijk om zelf ook iets te maken. Zeker als het gaat om een zeiltje van slechts 1 vierkante meter en als je begint met een proefversie van een plastic Gamma dekkleed van nog geen 10 euro.
Ik beschrijf hier eerst het algemene idee. Later volgen de details, die net zo belangrijk zijn.
Je hebt nodig: een gewone naaimachine (vraag je moeder hoe die werkt), een goede schaar, een rolletje dubbelzijdig zeilmakerstape en/of schilderstape en een zakje zeilogen van 10 millimeter gatmaat met een slagplaatje dat vaak ook in het zakje zit.

Banen

Het belangrijkste is te weten dat een zeiltje niet vlak is maar bol. Daarom knippen we vier banen uit het dekkleed (A,B,C, en D). De banen zijn aan de bovenkant krom. Begin met de onderste baan (A). Plak een strip langs de kromme bovenkant en plak dan de volgende baan - met een rechte onderkant - stukje bij beetje erop. Te beginnen aan de voorkant, bij de mast. Je zult merken dat het zeiltje al gauw gaat 'frommelen'. Dat is goed want in de wind zal het zeil daardoor een bolling aannemen. Doe hetzelfde met de volgende banen tot je bovenin bent. Iedere baan is dus krom van boven en recht van onderen.
Let op: Baan A heeft op zich wel de juiste breedte, maar baan B niet doordat deze met een rechte onderkant wordt gedwongen de kromme bovenkant van baan A te volgen. Hierdoor loopt B in waardoor je aan het achterlijk tekort komt. Knip daarom baan B zo'n vijftig centimeter langer uit voor de zekerheid. Doe hetzelfde bij C en D. Daarna knip of snij je pas de eigenlijke achterkant op de juiste maat. Ik zou trouwens baan A ook wat extra breedte geven omdat we later over het hele achterlijk ook nog een lichte bolling maken.

Begin

Alle zeilmakers beginnen met het uitzetten van de contouren van het zeil met schilderstape op een houten vloer. Zo heb je enig idee hoe alles past. Dan pakken zij een eerste doek om de onderste baan A te snijden/knippen. Deze baan mag precies op de juiste breedte want deze zal niet verlopen als de volgende baan erop gaat. Houdt wel rekening met de latere bolling over het hele achterlijk dus voeg gerust tien centimeter breedte toe. Bovendien heb ik op het achterlijk en onderlijk 12 mm extra gesneden die ik later omvouw tot zoom. De voorkant heeft geen zoom want hier wordt later de masthoes op genaaid.
In plaats van een zoom kun je nog beter het zeil aan het achterlijk en onderlijk voorzien van een reep zeil en die om de randen vouwen, vastplakken en vastnaaien. In dat geval komt de extra 12 mm zeil te vervallen. De breedte van die reep zou ik nemen op 30 mm, dus 15 mm aan beide kanten. Zo ziet die reep/zoom eruit:

Een reep extra stof langs het achter- en onderlijk dient als zoom. Dubbelgevouwen, dus beide kanten van het zeil worden zo beschermd. 



Je kunt dus het beste met de schilderstape de vorm van het zeiltje markeren zoals het later eruit zal zien, inclusief bolling van achterlijk en onderlijk (zie 'Let op' hieronder). Je zal dan per se niet de banen precies langs de schilderstape moeten snijden want dan kom je overal te kort!

Bolling

De juiste bolling in het zeil is iets waar zeilers niet over uitgesproken raken. Ik heb gekozen voor een tamelijk gewone bolling. De dikke strepen tussen de banen in de tekening laten zien hoe de bolling in elkaar zit (in millimeters). De maximale diepte van de bolling heet camber. De plek waar dat diepste punt zit heet draft point. We beginnen weer met baan A. Zet deze voorlopig vast met pin up-prikkers  in de vloer. Nu komt het mooiste werkje: we gaan de bolling tekenen met potlood of viltstift op de eerste baan. Daarvoor nemen we een dunne vierkante lat van pakweg twee meter lang. Deze leggen we tegen de twee pins aan in de linker- en rechterbovenhoek. We kunnen nu de lat verder omhoog duwen tot de gewenste camber op precies het juiste draftpoint. Het is dus noodzakelijk om baan A langs de bovenrand iets ruimer uit te knippen zodat de bolling er ook nog in past. Later snijden we het overtollige zeil langs de bollingslijn weer weg.
Hoe ver druk je de lat omhoog en waar druk je precies? Ik heb gekozen voor een draftpoint van 37 procent. Dat wil zeggen op iets meer dan een derde van de bovenrand van A, vanaf de mast gerekend. Daar zit het diepste punt. Vervolgens heb ik de lat op die plaats 120 mm opgedrukt en tijdelijk vastgezet met een extra pin. Toen heb ik de lijn langs de lat afgeschreven.
Deze aldus verkregen bolling is natuurlijk arbitrair. Ik heb mij laten inspireren door de vele publicaties via Google. Achteraf had ik misschien liever de drafpoint ietsje dichterbij de mast moeten maken, zeg op 30 procent. Ik heb zelfs 25 procent voorbij zien komen op internet (voor zeer scherpe aan-de-windse koersen, een bolling verder naar achteren is weer gunstiger voor halve wind).
Waar ik in ieder geval op heb gelet is dat de bolling naar achteren toe, voorbij het drafpoint, heel geleidelijk toeloopt naar het achterlijk. Zonder extra bollinkje bij het achterlijk, zoals bij het Falcon-zeiltje. Ik wil dat het zeiltje de wind zonder gedoe kan loslaten om vervelende hellingkrachten van de kajak te voorkomen. Met de wind in de rug is zo'n gesloten achterlijk welkom, maar niet als ik op andere koersen er alleen maar last van heb.

Let ops


Er zijn nog allerlei zaken waar je op moet letten. Ik noem er hier een paar.
1) Houd goed rekening met een overlap op de banen van 12 mm. De bovenrand van iedere baan (of de onderrand van de volgende baan) heeft die 12 mm extra nodig om de banen later op elkaar te zetten.
2)  Houd ook rekening met de zoom van 12 mm. Deze zoom komt langs het onderlijk en langs het achterlijk. Maar ik zou kiezen voor een smalle reep zeilstof en die om de zeilrand vouwen, bij wijze van dubbele zoom (ie voorgaande foto). In dat geval komt de 12 mm extra stof voor een gewone zoom te vervallen.
3)  Het onderlijk van de onderste baan A heeft ook een bolling. Ik heb gekozen voor 20 mm. Nog meer bolling zou plooien in het zeil kunnen geven. Waarom die bolling daar zit is mij niet geheel duidelijk. Maar ieder zeil dat alleen vastzit in de onderste hoeken en dus niet langs de hele giek, (een 'losse broek') heeft zo'n onderste bolling. Dus doe ik het ook.
Het achterlijk heeft eveneens een bolling. Ik heb gekozen voor een bescheiden 50 mm om niet te veel een gesloten, omkrullend achterlijk te krijgen.
4) Het aan elkaar plakken van de banen is een secuur werkje. Begin met het aanbrengen van dubbelzijdig zeiltape op de bolle bovenkant van iedere baan. Enkelzijdige tape kan ook, maar die trek je er tijdens het vastplakken van de volgende baan weer af zodat de lijm achterblijft om de volgende baan vast te hechten. Dubbelzijdig tape laat je zitten om later dwars doorheen te naaien. Trouwens, als je een pvc-dekkleed van de bouwmarkt als proefzeiltje gebruikt, zal de zeiltape slecht plakken. Zelf heb ik de banen vastgezet met schilderstape en dat naderhand vastgenaaid.
Hoe dan ook, begin heel netjes te plakken vanaf de mastzijde. Houd de randen van beide banen goed plat bij het op elkaar drukken. Verderop begint het zeil als een gek in elkaar te frommelen maar dat geeft niet. Belangrijk is dat beide banen volmaakt plat op elkaar aangrijpen. De kleinste bobbeltjes in de geplakte naad verstoren de bolling en zorgen later voor rimpels in het zeil als de wind erin blaast. Trek desnoods het zeil weer even een stukje los en begin daar opnieuw. De lijmverbinding wordt dan zwakker maar dat komt helemaal goed tijdens het vastnaaien.
5) Hetzelfde geldt voor de masthoes. Ook deze moet volmaakt strak langs het voorlijk lopen en mag zeker niet gedraaid erop zitten. Dit zou zeker nog grotere rimpels veroorzaken. De masthoes is gewoon een reep zeil dat om de mast past, plus drie centimeter ruimte voor een gemakkelijke pas en nog eens zo'n 20 mm extra als overlap om op het zeil te naaien. Al met al een flinke hoes! Voor mijn mast van 25 mm diameter heb ik een masthoes gemaakt voor 140 mm omtrek.
6) De afmetingen van de banen bepaal ik als volgt: de onderste baan is vrij smal bij de mast, zo'n 210 mm. Dan waaiert hij uit naar achteren. De uitwaaiering ontstaat vanzelf als je de bovenrand van de baan haaks zet op het achterlijk met een winkelhaak. De andere banen verdeel je in gelijke porties over de rest van het zeil, telkens haaks op het achterlijk. De reden voor deze haakse loop is dat je later een definitief zeiltje maakt in lichte dacron. Deze stof is rekbaar, iets wat je niet wilt, en een haakse hoek vanaf het achterlijk geeft de minste rek.
7) Als alles in elkaar zit, komt de naaimachine voor de definitieve bevestiging van de banen, de zoomen en de masthoes. Ik zou er een avondje voor uittrekken met je moeder, vrouw of vriendin om te leren naaien. Neem een draad zo dik dat ie nog net door het oog van de naald past. Verder is het invoeren van de draad en de spoeldraad een heel gedoe. De machine bedienen is ook nog een toestand. Vooruit, achteruit, hoe doe je dat? Gebruik voor de naden die sterk moeten zijn een zigzag patroon (met name de baanverbindingen). De zoomen kunnen gewoon met een rechte steek.
8) Probeer de ogen in het zeil te slaan op de zoomen, daar is de stof sterker. Desnoods naai je in de hoeken een driehoekig lapje aan beide kanten van het zeil om daarna het oog in te bevestigen.

Dat was ie weer. Veel succes. Kijk ook eens op YouTube en Google, onder broadseaming sail.
Zie ook mijn post 'Tinkering with a sail (2) Making a trial version' voor het voorlopige resultaat.




donderdag 11 april 2019

Tinkering with a sail (2): making a trial version

This is the result of my first test sail, performed with a Wall Mart PVC tarp. See also my other post 'Making your own kayak sail' for making your own sail. 




Okay, it doesn't look quite right. The cause is the mast sleeve that I quickly sewed on as the last part of the work. The sleeve got on twisted, resulting in wrinkles in the sail. But a first test with wind force five soon showed that this sail generates a lot less heeling force for my kayak. This is mainly because the leech is much flatter than that of the original Falcon sail. This allows the wind to race past the sail more easily without drag at the leech. This improvement will therefore certainly return in the final sail in dacron. During the test I crossed the Kralingse Plas in Rotterdam, the Netherlands on a reaching, windward course in 9 min.15 sec. with moderate paddling along which was okay despite the strong wind. Then I did the same route with the original Falcon sail. That was quite a nightmare. The speed was considerably higher for the first ten seconds - I estimate about 13 km/h - but after that I had to lean out a lot to keep the kayak stable. Actually, I had no control over the boat. I tended to counterbalance the heavy leaning with an equally heavy paddle support on the water, causing me to lose speed and keep the boat turning into the wind. It became a wobbly crossing, at times at tremendous speeds, but then stalled again by the heavy paddlesupport and luffing. I was releaved to reach the other side of the lake in one piece, in 10 min. 25 sec. That is slower and much more restless than my unsightly test sail! Conclusion: a flatter leech is a big improvement in high winds. I have also brought the draft point (the position where the sail has the deepest point) a little further forward, so that I will hopefully reach higher upwind. The Falcon sail l is an excellent sail by the way, but in wind force 5 you have to be in good shape to handle the enormous speed without excessive leaning and supporting with your paddle blade, which again negates the great speed. Also I believe the Falcon sail has a very open leech - it furls round like the leaf of a tree - to keep the wnd in the sail a little longer. This generates more power on a beam course and down wind, but may work counterproductive going upwind for the wind needs to let go of the sail as smooth as possible at the leech end. The question now is whether my test sail also performs better in normal wind. I do not think so. The advantage is probably only felt in high winds.
My thanks go to Iede who accompanied me in his kayak during the severe weather test and to my wife Annemiek who taught me to operate her sewing machine.




woensdag 10 april 2019

Prutsen aan zeiltjes (3): Een rolreef, wat een waanzin!

Ja, ik ben knettergek. Moet mij laten opnemen. Deze winter heb ik een rolreef bedacht voor een Falconzeiltje. Dit kan alleen met een doorgestoken mast zonder verstaging. Anders kan de mast natuurlijk niet draaien.

Het idee is simpel: als de mast draait en het zeiltje meeneemt, kan je zeil minderen wat in sterke wind erg prettig is. Ik ben begonnen door een lijntje direct vast te prutsen op de mast (25 mm diameter carbon). Toen ik dat naar me toe trok, bleek de mast vast te lopen in zijn gat. Dus had ik een grotere spoed nodig, in de vorm van een plastic velg van een kruiwagenwiel. Kost geen drol.

Toen dacht ik: als ik twee lijnen vastmaak op dat wiel, kan ik vanuit de kuip het zeil oprollen en ook weer uitrollen. Dat bleek redelijk te werken, maar al gauw kropen de lijnen over elkaar heen op het wiel dus raakte het zaakje bekneld. Nu moet ik nog een pvc kap over de spoel maken waar de twee lijnen doorheen worden geleid zodat ze niet in elkaar draaien. Dat komt nog.

Het laatste probleem is dat de giek bij in het inrollen van het zeil omhoog wordt getrokken tot het inrollen niet verder gaat. Ik moet dus ook de giek wat losser kunnen zetten voordat ik het zeil oprol. Ook dit komt nog.

Hier alvast een impressie:



De kruiwagenvelg zit om de mast geschoven en is vastgezet met een deelbare stelring die is doorgeschroefd op de velg. Zo ontstaat een hechte verbinding. Erg handig die stelringen. Je kunt er allerlei dingen mee vastzetten op de mast, zodat bijvoorbeeld de giekverbinding niet naar boven schuift. Die verbinding moet namelijk losjes op de mast blijven zodat hij kan draaien zonder de mast mee te nemen. Hier ziet zo'n stelring eruit:




Nou bestaat er veel scepsis als het gaat om een rolreefsysteem voor een enkel, klein zeiltje. Critici, onder wie de ontwerper van het Falconzeil Patrick Forrester zeggen dat het voorste profiel van het zeil danig wordt verstoord als een deel zich om de mast wikkelt. Een rolreef om de giek zou beter zijn, maar dat is technisch veel lastiger. Een rolreef is daarom zinloos. Je hebt in harde wind nauwelijks profijt van een zeiltje met mismaakt vliegtuigprofiel. Ik geloof dat nog niet helemaal. Rolreefsystemen voor een fok zijn toch ook heel normaal. Ik ga het toch uitproberen. Wat geeft het. Zo blijf ik van de straat en het kost een paar tientjes.

Als alles klaar is, komt er een vervolgreportage.

maandag 8 april 2019

Prutsen aan zeiltjes (4): Mijn eigen Falcon-tuig

Ja, ik ben gestoord. Koop ik alleen een Falcon-zeiltje van Patrick Forrester, de rest van het tuig besluit ik zelf te maken. Met ook nog een doorgestoken mast door mijn kajakdek in plaats van het gebruikelijke flexibele voetje op het dek. Waarom toch?
Tja, als je lang bent, een lange peddel gebruikt en houdt van flinke voorwaartse slagen, kan het zeiltje wel eens in de weg zitten bij aan-de-windse koersen als het bijna helemaal is ingetrokken. Daar heb ik soms last van. De remedie is natuurlijk een mastje dat verder naar voren staat. Maar daar, ver voorbij je voorluik, is de boot wel erg smal (17 cm in mijn geval)en komen de zijstagen wel heel steil te staan. Eenvoudige mechanica leert ons dat hoe steiler de stagen staan, des te groter de neerwaartse kracht. Kortom, ik vertrouwde die smalle plek voorop mijn kajak voor geen meter. 

Avontuur
En zo kwam ik op het idee om dan maar de mast helemaal door te steken door mijn dek tot op de bodem van mijn boot. Dan heb je geen stagen nodig wat een keurig, strak aangezicht geeft. Dit was het begin van een groot avontuur. 
Ik vroeg mij eerst of een doorgestoken mast niet meer zou wrikken aan de boot waardoor de kans op kapseizen groter zou worden. Er zouden immers twee krachtpunten aan de boot trekken, in tegenovergestelde richting. Een kracht rond de uitgang van het mast door het dek, en een kracht door andere kant op vanaf de bodem van de boot. Ik ben geen wiskundige, dus dit hield mij 's nachts wakker. Ik heb er een plaatje van gemaakt: 


Links de doorgestoken mast, rechts de normale mast op het dek, met stagen
Deskundige kennissen met veel verstand van mechanica verzekerden mij unaniem dat het niet uitmaakt. Zolang alles vastzit aan elkaar, zal de hellingkracht van het zeiltje in gelijke mate doorwerken in de boot. Laat ik dat dus maar aannemen.

Allereerst zaagde ik een gat ik mijn dek en uit een oude zeevishengel de juiste maat pijp. Die heb ik zorgvuldig in mijn boot gelamineerd, precies onder het gat en precies haaks op de bodem zodat de mast ook precies vertikaal zou staan. Daarna de boel stevig dicht gelamineerd met glasmat en epoxy. Dit vereiste diverse lagen op een moeilijk bereikbare plek maar dat is gelukt. Aan de voet van de pijp heb ik eerst met schotjes en duckt tape een badkuipje gemaakt, de pijp daarin geplaatst en het zaakje volgegoten met epoxy. Het achterste schotje moet nog weg. 

Excuses aan iedereen die hier iets heel anders in ziet. 


Vervolgens ging ik op zoek naar een carbon buis van 25 mm diameter en twee meter lang, waarvan de onderste 25 cm in de pijp passen. Het werd een drielaags buis van unidirectioneel carbon die sterk genoeg is in alle buigrichtingen. Voor de zekerheid stopte ik massieve glasvezelpijpjes ('staf') op de drukpunten, met name de plek waar de mast uit het dek komt. Alle buigspanning verderop in de mast komt hier namelijk samen. 
Voor de rest volgde ik redelijk het originele tuig van Falcon. De onderdelen zijn wel verkrijgbaar na enig speurwerk op internet. 

Ovaal gat
De grootste uitdaging was deze: hoe krijg je vanuit de kuip een mast in een gat dat twee meter verderop zit??? De oplossing was een gat met een soort gootje waar de mast alvast in kon liggen als ik 'm omhoog hield met een hand. Zo zou de mast in ieder geval niet uit z'n gat schieten tijdens het optrekken. Het gat kreeg hierdoor van boven gezien een beetje ovale vorm. Tot nu toe ging het goed. 


Mastgat in wording, met aflopend gootje. De pijp is van een zeehengel, omwikkeld met carbon-epoxy waar het gootje aan vast is geboetseerd (met een stukje bezemsteel als malletje) 







Mastgat klaar. De topcoat mag nog wel een keer.


Optrekken
Voor het optrekken wilde ik een normale voorstag gebruiken die van de mast naar de toggle voorop liep en dan helemaal terug naar de kuip. Dan bleek foute boel. 





Tijdens een eerste proef op het droge bleek de mast met zeiltje en giek onderweg omhoog ook als een gek naar links en rechts uit te zwaaien. Zo zou de mast nooit recht boven het gat komen om in de pijp te zinken. Zeker niet op de golven! Een voorstag als treklijn werkte dus niet.
Ik besloot een lange stok te kopen bij de Gamma en prutste daar een haakje aan dat paste in een oogje in de top van het zeil. Dat werkte al beter, maar de wiebelige stok was bijna 2,5 meter lang. Hoe berg je die op? Geen fraai gezicht op een kajak en eigenlijk onhanteerbaar.

De echte oplossing kwam toen ik de rest van de zeehengel bekeek en zag dat er een lengte van zo'n 80 cm over was die precies op het uiteinde van de giek paste. Op die manier kon ik de giek wat verlengen en gebruiken om de mast helemaal op te drukken. Ik had daarmee ook redelijk grip op de mast om hem precies recht boven het gat te krijgen. Op het droge lukte dit prima.


Giek met opzetstuk om de mast op te duwen

Mis
Maar een week later ging het op het water in stevige wind al gelijk mis. De wind pakte het zeil en drukte mijn hele mast-giekcombinatie vrolijk opzij waardoor deze in het water viel.  Geen houwen aan vanuit mijn kuip! Gelukkig bleek dit eenvoudig te voorkomen. Aan de achterhoek van het zeil zit een zogenaamde klauwlijn van Falcon die het zeiltje daar verbindt met de giek. Het touwtje zit vast in een klemmetje op de giek zodat je het makkelijk kunt straktrekken of juist uitvieren. Zo creëer je meer of minder bolling aan de onderkant van het zeil.


Klauwlijntje

Ik koos voor een langer klauwlijntje van wel een meter zodat het zeil ongestoord kan wapperen in de wind zonder de giek mee te trekken. Dit bleek het ei van Columbus. Voortaan kan ik de giek en mast helemaal opduwen terwijl het zeil ongehinderd een stuk opzij kan waaien. Als de mast in de pijp is geploft, trek ik het klauwlijntje weer aan. Daar kan ik net bij als ik enigszins in de wind lig.

Giekneerhouder
Om de Falcon-way helemaal te volgen, heb ik ook nog een giekneerhouder aangebracht. Deze lijn begint onderaan de giek en loopt via een ring onderin de mast - vlak boven dek - terug naar de kuip. Zo kan ik de giek neertrekken, wat erg handig is als de wind in de rug de neiging heeft het zeil erg te laten bollen en dus de giek omhoog te trekken. Een wat strakker zeil is beter, dus de giekneerhouder trek ik dan lekker strak aan. 


De giekneerhouder.




Giekneerhouder (rode lijn)

Een bijkomend voordeel van de doorgestoken mast zonder stagen is dat het zeil en de mast 360 graden kunnen ronddraaien. Normaal heeft het Falcon-zeiltje stagen die boven de giek aan de mast vastzitten, dus dan kan de giek niet verder dan haaks op de kajak staan. Bij verder uitzwaaien komt de giek tegen de stagen. 
Ik vind het een veilig idee om met harde wind in de rug, als de oever sneller dichterbij komt dan je dacht en de boot niet zo gemakkelijk de hoek om kan draaien, gewoon het zeiltje verder uit te vieren. Desnoods tot het evenwijdig met de neus staat, aan de verkeerde kant van de mast dus. Het Flat Earth-zeiltje kan dit ook dankzij de stagen die onder de giek aan de mast vast zitten. Ik weet dat er en hoop discussie is onder kajakzeilers over een volledig roterende giek, maar voorlopig hou ik het maar zo. 



Zeiltje kan helemaal naar voren draaien

Plat
Rest nog de vraag hoe ik de mast weer plat krijg. Dan blijkt tot nu toe eenvoudig te kunnen door je peddelblad onder de giek te houden en met een snelle ruk omhoog. Bij voorkeur natuurlijk tegen de wind in. Mocht de wind de mast vastdrukken tegen de pijp dan kan je met je peddelblad de mast een beetje extra naar voren duwen tot ie vrij omhoog kan glijden uit de pijp.
Overigens zorgt de giekneerhouder ervoor dat de mast bij het verlaten van de pijp niet als een kite honderd meter wegwaait. Deze lijn loopt door een ring laag op de mast en dan ook nog door een dekoogje vlakbij de mast zodat de mast niet ver weg kan vallen. Je hoeft alleen de neerhouder iets te vieren in het klemmetje zodat er ruimte ontstaat voor de giek en mast om omhoog te komen uit het gat. Nog een tweede voordeel is dat een strak gezette giekneerhouder ook de mast belet om ongewenst uit de pijp te glijden, met name tijdens het eskimoteren.

Het opbergen gaat volgens de gebruikelijke methode: ik steek de mast door een rubber stuk slang voorop mijn dek (bij gebrek aan een vast mastvoetje), vouw het zeiltje in en span er bij de kuip een stuk elastiek over. Klaar is kees. 




Kan ik de doorgestoken mast aanbevelen? Nee! Het is een hoop werk en geëxperimenteer en een apart tuig maken is ongeveer net zo duur als een complete set kopen. De pijp kan in de weg zitten bij het volstouwen van je voorcompartiment. Gebruik dan alleen lange, smalle spullen die er nog langs kunnen schuiven, zoals je tent. Een kanokennis van mij bij Never Dry in Rotterdam vaart met een Tiderace met zeer bolle kop. Hij vindt zo'n pijp bezwaarlijk omdat hij dan al die stouwruimte voorin niet goed denkt te kunnen benutten. Maar ja, als het zaakje eenmaal werkt, heb je wel een erg strak dek zonder twee zijstagen, een voorstag noch een achterstag. Dat ruimt aardig op. En zeer geschikt voor lange mensen met lange peddelslagen.



Het eindresultaat. Het klauwlijntje aan het einde van de giek moet ik nog verlengen

Nog een laatste pleidooi voor een doorgestoken mast en dus een iets moeizamer opzetten en strijken is dat het niet vaak voorkomt dat je pas onderweg besluit een zeiltje op te zetten. Meestal doe je dit aan de kant, met in acht name van de windverwachting. En waait het stevig, dan kan ik altijd nog besluiten om het Falcon-zeil te verwisselen voor een iets vergevingsgezinder Flat Earth-zeil. Die wissel duurt hooguit twee minuten.  



Links: Het Flat Earth-zeiltje op mijn zelfgemaakte mast, geschikt voor een Falcon-zeil. Het zeiltje staat te hoog. Rechts: het Falcon-zeil op dezelfde mast. Onder: Het Flat Earth-zeiltje op de zelfgemaakte mast maar dan verlaagd. Zo moet het worden. De klauwlijn is niet origineel, maar zit er toch op vanwege de speciale manier van opdrukken van de mast (zie tekst hierboven).






donderdag 7 maart 2019

Ja hoor, een kapseis!

Ja hoor, ik ben omgeslagen. Met een Falcon-zeiltje. Wel een beetje mijn eigen schuld. Heel erg mijn eigen schuld. Helaas geen foto's want het gebeurde in het pikkedonker.
Op mijn vaste clubavond van Never Dry aan de Kralingse Plas in Rotterdam was op 6 maart 2019 alleen Iede mijn vaste kameraad aanwezig. Hij wilde wel varen, ik ook een beetje, maar ik was net hersteld van een gemene bronchitis dus riep ik op voorhand dat ik het 'rustig aan' wilde doen. Misschien dat ik daarom mijn Falcon-zeiltje opzette. Dan hoefde ik niet zo hard aan de bak.

Laveren
De wind was draaierig, viel soms helemaal weg en stak dan weer even op met eind windkracht 3. Eerst een stuk op halve wind, toen voor de wind, weer halve wind en het laatste stuk tegenwind. Ik maakte aanstalten op mijn zeiltje plat te gooien toen Iede uitdagend begon te roepen dat hij mijn blogs had bestudeerd en dat hij nu wel eens wilde zien hoe ik zou laveren tegen de wind. Dus vooruit, in het pikkedonker draaide ik op goed geluk van de wind af. Ik zag geen klap, dus evenmin of mijn zeiltje wel goed stond. En toen gebeurde het...
Een flinke windstoot kwam opeens van opzij, terwijl ik mijn zeiltje waarschijnlijk nog te dicht had staan vanwege de aan-de-windse koers. Een klassiek probleem waarvoor je altijd moet oppassen. Mijn Capella helde vervaarlijk over en ik dacht nog 'Jongen, je hebt nog een beetje bronchitis, je hoeft dit gevecht niet te leveren'. Dus besloot ik de schoot los te gooien. Dat deed ik iets te snel met als gevolg dat de hele santekraam nog vervaarlijker de andere kant op helde. Ik deed nog een slappe poging om te scullen (waarom geen hoge steun???) maar voelde al dat het onvermijdelijke ging gebeuren. Ik vond het eigenlijk wel best. Op de een of andere manier had ik wel de behoefte om eens lekker om te gaan. En zo geschiedde. Dankzij het zeil dat nu plat op het water lag, leek het of ik even op m'n zij bleef hangen. Daarna zakte ik heel langzaam verder naar beneden. Opeens herinnerde ik mij dat ik mijn brillenkoordje niet droeg. Dus drukte ik onder water met een hand mijn peperdure, gloednieuwe bril vast op mijn hoofd. En dus kwam ik niet toe aan een rol of zoiets. Het werd een wet exit.

Puntje
Iede vond het jammer. Ik had gewoon moet kloppen op de boot, dan had hij mij een puntje gegeven. Hij was immers vlakbij. Maar ja, ik vond mijn bril nog belangrijker. Iede wist zowaar de hele boot met zeiltje en al half terug te draaien om hem enigszins te legen. Hij kon natuurlijk alleen het verre puntje pakken zodat het zeil ongehinderd omhoog kon draaien. Na nog wat gehannes belandde ik weer in de boot met een heel hook. Iede vond het maar 'zo zo' gaan. 'Je hebt dat toch geoefend?' Ik merkte dat ik eigenlijk geen zin had om uit het water te komen. Ik vond het best lekker om even te ontspannen. M'n zwemvest drukte wel tegen m'n kin, ik had een Long John met goedkope anorak van € 34 (bij Declathon) aan, maar voelde me niet echt koud worden. Een wonder want later ontdekte ik dat ik de rits van mijn Long John open had gelaten om mijn pens te ruimte te geven.

Leuk
Enfin, spatzeil weer dicht, zeiltje alsnog plat en varen maar weer. Nu recht tegen de wind in zoals het hoort. Iede had het ondanks zijn strenge toon best naar zijn zin. Hij vindt het leuk om mensen uit het water te vissen. Volgens de juiste methoden. Het was inderdaad een goede reddingsoefening in het pikkedonker. 'Mijn week is weer goed!' schalde hij over het water.

maandag 4 maart 2019

Nice to know ofwel kajakzeilen voor nerds



Wie lekker wil kajakzeilen zonder gedoe, zou deze blog ook net zo lekker over kunnen slaan. Wie meer wil weten over de details van het kajakzeilen kan hier wel terecht. Ik heb nog niet alle antwoorden, maar kan wel duidelijk maken hoe ver je kan gaan met de details. Net als wedstrijdzeilers die werkelijk overal aan willen denken om 1 seconde eerder over de finishlijn te varen. Voor kajakzeilers geldt echter: ‘nice to know’. Zeker niet ‘need to know’. Tenzij je een wedstrijd wilt houden, maar dan zou ik een echte zeilboot kopen (met peddeltje voor de zekerheid).



Het meest intrigerende onderdeel van (kajak)zeilen voor de echte nerd is de aan-de-windse koers. Om schuin tegen de wind te varen, komt het aan op een goed zeil en voor kajakvaarders natuurlijk de mate van meepeddelen. Het moge duidelijk zijn (zie ook ‘Kajakzeilen voor dummies 2’) dat een jacht prima aan-de-wind kan zeilen, maar dat een zeilkajak dit minder goed kan en wat hulp nodig heeft van de peddelaar. Waarom?

  1. Het zeiloppervlak is naar verhouding een stuk kleiner dan dat van een jacht, rekening houdend met het grote verschil in waterverplaatsing.
  2. Een zeilkajak mist een fok voor extra windstroom en dus zuigkracht achter het zeil.
  3. Een goed kajakzeil loost behoorlijk wat wind om omslaan te voorkomen. Dit gaat ten koste van de snelheid bij met name aan-de-windse koers.
  4. De drift speelt geen rol dankzij de enorme lange waterlijn en geringe breedte van een kajak, afgezet tegen de geringe zijdruk van een zeiltje. Een kajak is in feite al een enorme scheg. De drift is te vergelijken met die van een zeilschip met kiel of zwaarden.



Hoe dan ook, een peddelzeiler moet meepeddelen bij een scherpe aan-de-windse koers (zeg ongeveer 35 graden van de wind af), wil hij harder gaan dan pakweg 3 kilometer per uur. Niet hard meepeddelen, maar wel wat. Zo kan hij snelheden behalen van 6 tot 10 kilometer per uur.

En juist hierin zit de magie. Er bestaat het vermoeden onder ervaren kajakzeilers dat de toegevoegde snelheid van de rustige peddelslagen plus de stuwkracht van het zeil tezamen meer snelheid opleveren dan de optelsom van de afzonderlijke krachtbronnen. Er zit blijkbaar een mysterieuze ‘derde kracht’ verborgen in de kajak.

Het schijnt dat motorzeilers hetzelfde meemaken (motor + zeil = meer dan alleen de motor of alleen het zeil bij elkaar opgeteld).

De verklaring moet zijn dat het zeil beter presteert als het wordt geholpen door een motor of peddelaar. Ik bedoel dus nog meer geholpen dan alleen door de extra snelheid vanwege een extra krachtbron. Kennelijk krijgt het zeil meer ‘lift’ waardoor je meer cadeau krijgt dan alleen je toegevoegde peddelslagen.

Iedere expert zal dit bevestigen, maar ik moet eerlijk zeggen dat ik het zelf niet goed kan inschatten. Ik denk dat het waar is, maar kan het nog niet bewijzen. Ik heb wel eens een stukje drie keer aan-de-wind gepeddelzeild met een gps-meting – eerst alleen peddelen, dan alleen zeilen en daarna peddelen plus zeilen – maar dat is nog geen bewijs voor de geheimzinnige derde kracht. Ik zag wel extra snelheid op de gps in de derde ronde, maar dat kan ik ook onbewust zelf hebben gedaan, hopend op een gunstige uitslag. Vertrouw jezelf nooit!



En zo kwam ik op het idee op een experiment te houden met een betrouwbare krachtbron, de motor. Ik wil drie keer dezelfde koers aan-de-wind varen met een motorsailor. Met motor, met zeil en daarna met beide. Ik plaatste onlangs een oproep op zeilersforum.nl, een van de meest actieve fora voor totale zeilnerds. De vraag luidde, vrij vertaald, ‘Wie wil mij meenemen op zijn motorjacht voor dit experiment?’ Dat heb ik geweten. Niemand meldde zich als vrijwilliger, maar velen toonden wel betrokkenheid door met zeer uitgebreide adviezen, analyses, meningen en formules te komen met de nodige vectorberekeningen, polaire schema’s en de nodige hydrostatica. Ik was zwaar onder de indruk van de enorme kennis onder zeilers die net als ik ook maar een hobby hebben.

Ik zal de discussies hier niet over doen, de thread die ik begon dijde uit tot wel een kilometer lang, maar ik heb wel conclusies getrokken. Die heb ik voorgelegd aan iedereen, zonder verder commentaar dus ik neem aan dat ik de juiste conclusies heb getrokken. Ik zal er hier een paar delen. 



1. Aan-de-wind peddelzeilen betekent dat je door het meepeddelen meer wind langs je zeil laat gaan. Je creëert 'je eigen wind'. Dat is goed.

2. De schijnbare wind kruipt echter met iedere peddelslag verder naar voren, waardoor je in feite nog scherper aan de wind peddelzeilt, ook al hou je keurig koers ten opzichte van de werkelijke wind. Er komen plooien in het voorlijk (te veel wind komt achter het zeil). Dat betekent krachtverlies van het zeil en dus vertraging van de bootsnelheid. Dus hoe harder je meepeddelt, des te minder het zeil nog meedoet. *



3. Door extra peddelkracht creëer je eigen wind, wat meer zijdelingse druk van het zeil oplevert maar daardoor krijg je ook meer laterale weerstand over de hele lengte van de kajak. De kajak wordt zo een varende bandschuurmachine, wat de snelheid weer omlaag brengt. Dit geldt met name voor lichte wind. Bij hardere wind is het extra zeilrendement misschien groter dan het snelheidsverlies door meer laterale weerstand.




* Om dit te begrijpen, is het goed om te weten wat schijnbare wind is. De invloed is namelijk behoorlijk groot.

Ligt een kajak stil dwars op de wind, dan komt de wind ook echt van opzij. Ga je peddelen, dan zal de wind ook een beetje voor voren komen. Zou je een vlaggetje hebben in de top van je zeiltje, dan wappert dit vlaggetje eerst gewoon mee met de zijwind. Ga je snelheid maken, dan zal het vlaggetje iets naar achteren draaien. Dit effect is de schijnbare wind. Deze schijnbare wind heb je op iedere koers. Lig je stil met de wind in de rug, dan zal de kajak al wat vooruit worden geblazen. Ga je meepeddelen, dan zal de wind steeds zwakker worden, totdat het windstil lijkt te worden. Je peddelt dan net zo hard als de wind waardoor je dan geen enkel profijt meer hebt van de wind.

De term ‘schijnbaar’ is een beetje verwarrend omdat de heersende wind op en rond de boot helemaal niet schijnbaar is. Deze wind is eigenlijk op dat moment de werkelijke wind waar je mee te maken hebt, ook al is de officiële windrichting van het KNMI anders. 

De dramatische gevolgen van schijnbare wind. Hier een voorbeeld uit de zeilerij, met veel te hoge bootsnelheid maar dit maakt wel duidelijk hoe groot het effect is, ook bij lagere snelheden. AWA = Apparant Wind Angle (schijnbare windrichting), TWA = True Wind Angle (werkelijke windrichting).  Bij een snelheid van 18,5 km/uur op halve wind zou de wind dus maar liefst 45 graden opschuiven naar voren. Bron: Zeilersforum.nl en SailAid.

In wezen is dit hele verhaal natuurlijk puur theorie, leuk voor nerds. In de praktijk is de zoektocht naar de mysterieuze 'derde kracht' een beetje onzinnig. Om te beginnen peddel je aan-de-wind met een zeiltje nooit precies hetzelfde als zonder zeiltje, zeker niet als het flink waait. Je moet met een zeiltje meer op je balans letten, af en toe roer geven en soms een boogslag maken. Bovendien zal de 'derde kracht' al gauw verdwijnen in de golven die schuin van voren komen en de kajak soms even behoorlijk afremmen. Hoe harder je gaat, des groter de impact van de golven. 
Verder is het effect van de schijnbare wind op een aan-de-windse koers nog desastreuzer dan op halve wind. Op halve wind heb je nog wat speelruimte met een wind die verder naar voren kruipt. Je zou dan je zeiltje iets verder kunnen intrekken om tegemoet te komen aan de scherpere wind. Maar als je al scherp aan de wind vaart, heb je die speelruimte niet. Je zeiltje staat al ver ingetrokken. Je kan dan maar beter niet te hard peddelen om te voorkomen dat de schijnbare wind bijna recht van voren komt. En daarmee vliegt het voordeel van de zogenaamde 'derde kracht' zo uit het raam!

Maar ja, ik wil toch weten hoe het zit met die 'derde kracht' en zal daarom het experiment wel houden. U hoort nog van mij.

Al met al is alleen de eerste conclusie hoopgevend voor de aanname dat peddelkracht plus zeilkracht tezamen meer snelheid oplevert dan de afzonderlijke bronnen bij elkaar opgeteld (bij aan-de-windse koersen). De extra lift van het zeil wordt echter behoorlijk ondermijnd door de laatste twee conclusies: de schijnbare wind die steeds verder naar voren kruipt tot voorbij een acceptabele aan-de-windse koers en de zijdelingse, schurende weerstand in het water. 
Tjd voor het experiment met een motorzeiler om dit te onderzoeken. U hoort nog van mij!

maandag 18 februari 2019

Falcon zeil in lichte wind, Grevelingen




Grevelingen, 17 februari 2019, ten westen van de Hompelvoet op weg naar Ouddorp. Cameraman Adrian Iorgu. Peddelzeiler Berend Schilder, met Falcon-zeiltje. Windkracht 3 (bijna), Zuidzuidwest.

Rollen zonder zeiltje

Rollen zonder zeiltje is voor mij nu nog een hele klus. Pas sinds kort lukt het zo af en toe. Gelukkig heeft medelid Sjaak-Jan van onze naburige kanovereniging RCC in Rotterdam mij een keertje gefilmd zodat ik kan zien wat ik toen - die ene keer - fout deed. Na goed kijken zag ik het opeens: op het moment van de sweep met mijn peddel draai ik het blad op het laatste moment nog ietsje naar beneden. Geen wonder dat de peddel tijdens de vegende beweging naar beneden zakt en nul steun biedt, de meest voorkomende fout van beginnende rollers.
Ik vind het sowieso lastig om ondersteboven hangend mijn peddel helemaal op het wateroppervlak te krijgen. Het lijkt wel alsof ik te stijf ben in mijn heupen en rug om ver genoeg naar boven te reiken. Met duikbrilletje zie ik precies hoe ver het wateroppervlak is en dat ziet er voor een lange man als ik uit alsof ik me omhoog moet werken uit de gezonken Koersk-duikboot op 800 meter diepte. De gedachte is dan: 'Dat gaat je nooit lukken!' Ik kan maar beter zonder brilletje oefenen. Hier het filmpje met de net verkeerde bladstand waardoor de peddel tijdens de draai veel te snel naar beneden zakt. Ik kom maar net boven. Pfff...


Dit soort filmpjes zijn ontzettend leerzaam. Je ziet precies wat je fout doet. Dat dringt misschien dieper door in je hersenpan dan een instructeur die achteraf vertelt wat er mis ging. Maar goed, deze fout zal ik niet meer maken. Op naar de volgende... Ik zie in het filmpje nog wel meer rare dingen. Mijn hoofd komt te vroeg omhoog doordat ik niet lang genoeg naar mijn peddelblad kijk. En de peddelsteel trilt tijdens de rol heen en weer ten teken dat ik veel te veel brutekracht zet. En dat komt weer doordat het blad wegzakt. En om over de heupzwaai nog maar te zwijgen. Die mag ook nog wel iets krachtiger. En misschien houd ik mijn linkerhand niet dicht genoeg bij mijn romp. Geen wonder als je reikende peddelblad wegzakt. En zo maak ik mezelf gek. Filmpjes zijn eigenlijk helemaal niet leuk.

zondag 17 februari 2019

Grevelingen, rondje Hompelvoet

Een prachtige zondag, 17 februari 2019, op de Grevelingen. Met een groepje Never Dry-leden. Als enige had ik het gewaagd mijn Falcon-zeiltje voor het eerst uit te proberen op groot water. De voorspelling was windkracht 4, maar het werd niet meer dan een krappe 3. Onze Roemeense vriend Adrian Iorgu ging ook mee en filmde soms even met een GoPro op zijn helm. Ik had geen idee hoe het Falcon-zeiltje zich zou houden op groot water. Na een winter van ontwerpen, lamineren en weet-ik-niet-veel-wat wilde ik wel eens waar voor de moeite en het geld zien. Als het maar niet meteen hard waaide!

We gingen te water op het strandje van restaurant Twist, vlakbij de Grevelingendam. We zouden eerst oostwaarts gaan en dan afzakken om de Hompelvoet te ronden, lunch op de Archipel en dan weer terug naar het strandje bij de auto's. De wind was zuid dus we hadden meteen halve wind op onze beginkoers naar  het oosten. De wind pakte heel rustig het zeiltje en na een piepklein rukje kwam de vaart er al in. Het ging nog behoorlijk hard voor zo weinig wind. Mijn hemel, ik hoefde nauwelijks mee te peddelen. Mijn snelheid puur op het zeil lag bijna gelijk aan die van de groep, ik schat zo'n zes à zeven kilometer per uur. De goedbedoelde opmerkingen schalden over het water. 'Hé, luie donder, haal die grijns van je gezicht.' Ik kon wel een beetje juichen. De verhalen van Falcon-peddelzeilers op de facebookpagina van leverancier Patrick Forrester waren niet overdreven.

Foto Adrian Iorgu, Grevelingen
Er is duidelijk verschil met deze lichte wind tussen een Falcon en Flat Earth-zeiltje, dat in deze omstandigheden toch wel trager is. De gevreesde kapseis-neigingen bleven uit. Het ging allemaal heel rustig.
Voorbij de Hompelvoet draaiden we naar het zuidoosten, met de wind iets schuin vanaf rechts (Zuidzuidoost). Tijd om de aan-de-windse koers te testen. Al laverend ging ik achter de groep aan. Zoals verwacht was ik nu niet sneller dan de groep maar ik hoefde nog steeds niet veel harder te peddelen. Het kompas zwalkte heen en weer van 145 tot 220 graden. Daarbinnen begon het zeiltje te flapperen dus ik kon niet scherper tegen de wind in dan die koersen. Ik kwam dus telkens 38 graden aan de wind. Niet slecht, maar net niet wat Falcon belooft, namelijk 30 graden. Wellicht is er iets meer wind nodig om dat te halen.

Richting Archipel, pal west, ging het weer heerlijk. Met twintig peddelslagen kwam ik daar aan, geheel uitgerust. Tijd voor de lunch. Bij het strandje vertrok net een andere groep kajakkers. Ik herkende een van hen als Ferry Arts, een van de weinige vaarders die ook een (Flat Earth) zeiltje voert. We hadden elkaar leren kennen via internet en dan is het een vreemde gewaarwording om hem plotseling in het echt te zien. We gaven elkaar een hand, nog gezeten in onze kajaks.
Adrian vond op het eiland een grote spartelende zoetwaterkrab. Iede bracht de krabscharen tot vlak aan zijn lippen. Altijd een uitdaging... Ik trof in de bosjes een verlaten vogelnest aan met vijf flinke eieren en een dood kuikentje dat er half uitgekropen was. Een oogje bleef mij strak aankijken. Arme diertje.

Het laatste stuk verder om de Hompelvoet heen en dan noordwaarts terug naar de auto's, beloofde nog wat surf maar bij nader inzien stond de wind schuin van achteren. Een halve surf dan maar. Het maakte mij niks uit. Meneer Falcon ging wat verder uit en hupsakee, daar vloog ik weer. Nog steeds een zwak windje en toch al een behoorlijke snelheid met dit nieuwe zeil.
Ik moest een keer wachten op de groep. Dit ging heel eenvoudig door het zeil helemaal voor de mast te laten uitzwaaien. Dat kan alleen als je geen stagen hebt of stagen die onder de giek blijven. Nadat de groep bijeen was, trok ik het schootlijntje weer wat aan en daar ging het verder. De scheg helemaal naar beneden om ongewenst oploeven te voorkomen. Toch moest ik af en toe achterwaarts peddelroer geven om de boot op de halve surf op koers te houden. Een goede oefening. Veel mensen houden hun peddelblad niet ver genoeg naar achteren, bijna plat tegen de boot. Je merkt dat het roer minder effectief is als je het blad meer naar buiten houdt.
Terug bij het strandje mochten we terugkijken op een fantastische start van het zomerseizoen - al in februari - met zonnetje en een weldadige graad of veertien. En ik ben extra blij met mijn Falcon-zeiltje!

maandag 11 februari 2019

Rollen met een kajakzeil

Kan je rollen met een kajak als er een goed zeiltje op staat? Jazeker. Zelf kan ik nog niet goed rollen, laat staan met een zeiltje. Maar ik weet zeker dat het mij dit jaar (2019) gaat lukken. Ik ben er bijna, ik voel het!

Kijk eens naar dit filmpje op YouTube. In beeld is Patrick Forrester, eigenaar van Falcon Sails.
https://youtu.be/a8ANYekiqws Hij doet een re-entry met een Falcon-zeil.

Er zijn twee manieren om te eskimoteren met een zeil.

1e manier
De eerste is het meest trefzeker: haal onder water de voorschoot uit de klem voordat je de rol inzet. Zowel bij een Flat Earth-zeil als bij een Falcon-zeil zal dan de mast ruimte krijgen om naar je toe te komen. Er ontstaat dan genoeg ruimte in de zijstagen zodat de mast en het zeil opzij kantelen terwijl je rolt. Er is dan nauwelijks nog weerstand in het water. De kajakker komt boven met het zeiltje plat op het water. Zie het filmpje hierboven.
En hier zie je het ook duidelijk (rollen met een Flat Earth-zeil):



2e manier:
Een tweede manier is rollen waarbij je eerst de schoot losgooit. De mast blijft dan staan, maar het zeiltje zal meegeven. Ik denk dat je op die manier iets meer weerstand zal voelen dan bij de eerste methode (voorstag los). Het is misschien raadzaam om dan scullend omhoog te komen aan het wateropppervlak en daarna met een hoge steun omhoog komen. Al of niet met achterwaarts leunen op je dek.
In mijn geval zal ik deze manier onder de knie moeten krijgen omdat mijn mast is doorgestoken, zonder verstaging. Ik kan dus alleen mijn zeiltje losgooien.

Hier een filmpje van een kajakker die scullend omhoog komt met een groenlandpeddel en alleen de schoot van zijn zeiltje losgooit. Of zelfs dat niet eens, het is niet goed te zien. In veel gevallen zal het zeiltje tijdens een kapseis al ver genoeg uitstaan om geen last te veroorzaken bij het rollen. Alleen bij een kapseis tijdens een aan-de-windse koers met het zeiltje ver ingetrokken, zal je de schoot moeten losgooien.





woensdag 6 februari 2019

Oskar Speck: de man die 30.000 zeemijl peddelzeilde

Het verhaal van de Duitser Oskar Speck is een krankzinnig verhaal. Onvoorbereid en onbedoeld heeft hij het grootste avontuur aller tijden beleefd met een krakkemikkige, vooroorlogse kano met zeil.


Speck in zijn zeilkano, vermoedelijk in de buurt van Jakarta, gefotografeerd met zijn eigen camera gekocht met geld dat hij van een nazi had gekregen. Inclusief swastika voorop. 


  • Bankroet door de oorlog begon hij aan een kanoreis naar Cyprus waar hij een baantje zou zoeken in de kopermijnen.

  • Eenmaal op de Middellandse Zee besloot hij door te peddelen, met een zeiltje erbij.

  • Speck had altijd angst om te kapseizen. Hij kon niet zwemmen.

  • Het werd een tocht van 30.000 zeemijl in zeven jaar naar Australië. Dat record staat nog steeds.

  • In Australië kwam hij in het najaar van 1939 aan met een swastika op zijn zeil genaaid, niet wetend dat Hitler Polen was binnengevallen. Hij werd prompt zeven jaar geïnterneerd als vermeende nazi-spion. 

  • Speck bleef tot zijn dood in 1995 in Australië wonen en werken als handelaar bij een opaalmijn.

  • Hij heeft slechts een keer, in 1970, Duitsland nog eens bezocht.



Oskar Specks verhaal begint met zijn elektrotechnisch bedrijf in Hamburg. In 1931 ging hij door de ongekende crisis failliet en ontsloeg hij noodgedwongen zijn 21 medewerkers. Het jaar daarop besloot hij Duitsland vaarwel te zeggen en binnendoor langs Oostenrijk, Joegoslavië en Bulgarije te peddelen in een gammele kano. Het was een vouwkano die hij ‘Sunnschien’ doopte. Zijn enige ervaring met kanoën waren de spaarzame uurtjes op de meren rond Hamburg met zijn kanovereniging.

In Cyprus zou hij een baan kunnen vinden in een kopermijn, dacht hij. Maar op de Middellandse Zee begon hij te peddelzeilen met een grootzeiltje en fok. Hij had ook een enorm spatzeil gemaakt om de kolossale kuip enigszins af te dichten.

De trip zou op Cyprus eindigen, maar toen hij dat eiland betrad in 1933 was hij niet langer van plan een kopermijn te zoeken. In plaats daarvan smeedde hij een vaarplan richting de Perzische Golf en India. En zo vaarde hij door, levend op een rantsoen van ingeblikt vlees, gecondenseerde melk, kaas en chocolade.

Na een tocht van 48 uur zonder slaap arriveerde hij in Syrië waar hij de bus nam naar de rivier de Eufraat, met wellicht de vouwkano op het dak van die bus. Het enige stukje dat hij over land zou reizen. Vanaf de rivier peddelde hij door Irak richting Perzische Golf. Hij vertelde later dat hij toen werd overvallen door zwermen raven, gewapende kustbewoners en dieven die zijn kano stalen. Die kreeg hij pas terug nadat hij de plaatselijke politie smeergeld had betaald.

Eenmaal in de Golf peddelzeilde hij voor de lol achter haaien aan, maar hij leefde nog steeds op een karig rantsoen met weinig water, aangevuld met in zee drijvende dadels die van de bomen langs de kust waren gevallen. Ook verwaaide hij door de aflandige wind naar een onbewoond zandeiland waar hij veertien dagen rondhing met een ontbindend lijk als enige metgezel.

Ter hoogte van Iran liep hij voor het eerst malaria op, wat leidde tot een maandenlang oponthoud. Ondertussen wachtte hij op een nieuwe kano uit Duitsland omdat zijn eerste kano was verpletterd door zandstormen.

En zo strompelde hij min of min verder tot Pakistan, toen onder Brits bestuur. Hij kwam daar in contact met de hoge Britse militair Sir Norman Carter die gefascineerd was door Specks reis die inmiddels al twee jaar aan de gang was. Tevens hield hij zich ’s avonds op in Britse kroegen.




Speck werd aldus langzamerhand een bekende gekke kanovaarder uit Duitsland wat zeker niet altijd in zijn voordeel werkte. In India wilde hij het liefst via estuaria en pal langs de stranden varen, maar nieuwsgierige lokale mensen drongen zich op langs de riviermondingen. Hij voelde zich gedwongen verder buitengaats over de Indische Oceaan te peddelzeilen waar hij tot acht keer omsloeg zonder de zwemkunst machtig te zijn. Het was ook in India dat hij voor het eerst werd opgepakt op verdenking van spionage. Hij werd weliswaar twee dagen later weer vrijgelaten, maar de verdenkingen zouden nog lange tijd aan hem kleven.

Toch had hij ook voordeel van zijn naamsbekendheid. Aanvankelijk waren het Duitse vrienden en familieleden die af en toe geld stuurden, maar in India waren het Britse welgestelden met gevoel voor heroïek die zijn plannen voor een doorreis naar Australië verder financierden.

Oskar Speck 1907-1995


Hij peddelzeilde verder naar Jakarta waar een nazi hem verwelkomde en geld gaf. Waarschijnlijk om het nationaal-socialistische gedachtegoed te promoten. Het was deze man die Speck ook nog een swastikavlag gaf. Speck naaide deze op de fok. Van het geld kocht hij een filmcamera en een fototoestel. Gelukkig maar, want daardoor zijn er nog wat beelden van Speck bewaard gebleven, uitsluitend van zijn mijlen door Indonesische  wateren.



Ondertussen hadden de nazi’s in Duitsland lucht gekregen van Speck’s grote avontuur en zetten op hun beurt ook de propagandamachine aan. Dit keer in omgekeerde richting: Speck was een ‘gevluchte lafaard’ die zijn plicht had verzuimd om de ‘eer van het vroegere Duitsland te herstellen’. 

Het is onduidelijk of Speck dit wist. In ieder geval peddelzeilde hij weer verder langs diverse eilanden van Indonesië. Eilandbewoners zagen een soort God in hem, met zijn tovercamera’s, zo schreef Speck in brieven naar huis. Totdat bewoners van het eiland Lakor hem in zijn slaap oppakten, vastbonden en een uur lang vreselijk afranselden en gebaarden dat zij hem zouden onthoofden. De klappen leverden hem een gescheurd trommelvlies op. In de loop van de nacht kon hij ontsnappen en met zijn kano wegvaren terwijl boze bewoners woest naar hem schreeuwden vanaf het strand. Zij hadden geen boten om de achtervolging in te zetten. Speck peddelzeilde - ongetwijfeld getraumatiseerd - 1600 kilometer langs diverse missionarisposten voor medische hulp. Pas in Soerabaja vond hij een adequaat ziekenhuis. 

In deze tweede stad van Indonesië verbood het Nederlandse bestuur hem weer terug naar het oosten te varen door ‘Nederlandse’ territoriale wateren van Indonesië. Officieel omdat zij Specks veiligheid niet konden waarborgen, maar vermoedelijk ook omdat zij van deze vreemde Duitse snuiter af wilden. Hierdoor zag Speck zich gedwongen buitenom te varen via de noordkust van Nieuw Guinea richting Australië. Speck had geen flauw idee waarom de Hollanders zo vijandig deden. Dat was weer een aanwijzing dat hij evenmin enig benul had van de oplopende spanningen tussen Duitsland, Europa en de rest van de wereld. Vermoedelijk waren zijn familieleden in hun brieven daar ook niet duidelijk over. De inval in Tsjechië, de Anslüss van Oostenrijk, de inval van Polen en de acties tegen joden, in de brieven van zijn familie was daar volgens latere onderzoekers van het Nationaal Maritiem Museum van Australië niks over te lezen. Wel reageerde Speck nogal fel op een brief van zijn zus die hem verweet zich niet in te zetten voor het vaderland, wellicht ingegeven door de anti-propaganda van de nazi's. Speck raakte verbitterd en wees haar erop dat hij juist bezig was met een topprestatie namens Duitsland en dat hij daarvoor niet fysiek aanwezig hoefde te zijn in zijn thuisland. 

In juli 1939 bereikte hij de uiterste oostpunt van Nieuw-Guinea. Vandaar zakte hij af naar het zuiden, richting Australië, door de Straat van Torres. In het najaar peddelzeilde hij langs diverse Australische eilanden totdat hij in Saibai werd opgepakt door de Australische politie en vastgezet, weer op verdenking van spionage. Al gauw werd duidelijk dat dat wel meeviel. Een spion zou wel gek zijn om een opzichtige swastika op een kano te zetten. Specks brieven en dagboeken bleken na onderzoek door de politie ook geen politieke standpunten te bevatten maar toch hielden de Australiërs hem voor de zekerheid vast tot januari 1946. Zeven jaar lang verbleef hij in twee gevangenkampen, waar hij het leven van de bewaarders zuur maakte door uitgebreid te steggelen over zijn rechten en kwaliteit van het verblijf. 

Na zijn vrijlating vond Speck eindelijk een mijn waar hij werk kon krijgen. Dat was een opaalmijn ten noorden van Sydney, waar hij eerst steenkliever werd en later handelaar in opalen. Hij trouwde met een Australische en bezocht zijn thuisland nog een keer, in 1970. In 1995 overleed hij in Australië, 88 jaar oud.

Zijn roemruchte tocht is niet vergeten. Nog steeds zijn er Australiërs die de tocht vanuit Duitsland gedeeltelijk na doen. Onder betere omstandigheden, beter getraind, met een betere kajak en met een beter zeiltje.


Sandy Robson uit Australië deed de tocht gedeeltelijk over vanaf Duitsland, met een 'schamele' afstand van 23.000 kilometer. Ze gebruikte hiervoor een Flat Earth-zeiltje. Zie ook www.sandy-robson.com