Pagina's

woensdag 6 februari 2019

Oskar Speck: de man die 30.000 zeemijl peddelzeilde

Het verhaal van de Duitser Oskar Speck is een krankzinnig verhaal. Onvoorbereid en onbedoeld heeft hij het grootste avontuur aller tijden beleefd met een krakkemikkige, vooroorlogse kano met zeil.


Speck in zijn zeilkano, vermoedelijk in de buurt van Jakarta, gefotografeerd met zijn eigen camera gekocht met geld dat hij van een nazi had gekregen. Inclusief swastika voorop. 


  • Bankroet door de oorlog begon hij aan een kanoreis naar Cyprus waar hij een baantje zou zoeken in de kopermijnen.

  • Eenmaal op de Middellandse Zee besloot hij door te peddelen, met een zeiltje erbij.

  • Speck had altijd angst om te kapseizen. Hij kon niet zwemmen.

  • Het werd een tocht van 30.000 zeemijl in zeven jaar naar Australië. Dat record staat nog steeds.

  • In Australië kwam hij in het najaar van 1939 aan met een swastika op zijn zeil genaaid, niet wetend dat Hitler Polen was binnengevallen. Hij werd prompt zeven jaar geïnterneerd als vermeende nazi-spion. 

  • Speck bleef tot zijn dood in 1995 in Australië wonen en werken als handelaar bij een opaalmijn.

  • Hij heeft slechts een keer, in 1970, Duitsland nog eens bezocht.



Oskar Specks verhaal begint met zijn elektrotechnisch bedrijf in Hamburg. In 1931 ging hij door de ongekende crisis failliet en ontsloeg hij noodgedwongen zijn 21 medewerkers. Het jaar daarop besloot hij Duitsland vaarwel te zeggen en binnendoor langs Oostenrijk, Joegoslavië en Bulgarije te peddelen in een gammele kano. Het was een vouwkano die hij ‘Sunnschien’ doopte. Zijn enige ervaring met kanoën waren de spaarzame uurtjes op de meren rond Hamburg met zijn kanovereniging.

In Cyprus zou hij een baan kunnen vinden in een kopermijn, dacht hij. Maar op de Middellandse Zee begon hij te peddelzeilen met een grootzeiltje en fok. Hij had ook een enorm spatzeil gemaakt om de kolossale kuip enigszins af te dichten.

De trip zou op Cyprus eindigen, maar toen hij dat eiland betrad in 1933 was hij niet langer van plan een kopermijn te zoeken. In plaats daarvan smeedde hij een vaarplan richting de Perzische Golf en India. En zo vaarde hij door, levend op een rantsoen van ingeblikt vlees, gecondenseerde melk, kaas en chocolade.

Na een tocht van 48 uur zonder slaap arriveerde hij in Syrië waar hij de bus nam naar de rivier de Eufraat, met wellicht de vouwkano op het dak van die bus. Het enige stukje dat hij over land zou reizen. Vanaf de rivier peddelde hij door Irak richting Perzische Golf. Hij vertelde later dat hij toen werd overvallen door zwermen raven, gewapende kustbewoners en dieven die zijn kano stalen. Die kreeg hij pas terug nadat hij de plaatselijke politie smeergeld had betaald.

Eenmaal in de Golf peddelzeilde hij voor de lol achter haaien aan, maar hij leefde nog steeds op een karig rantsoen met weinig water, aangevuld met in zee drijvende dadels die van de bomen langs de kust waren gevallen. Ook verwaaide hij door de aflandige wind naar een onbewoond zandeiland waar hij veertien dagen rondhing met een ontbindend lijk als enige metgezel.

Ter hoogte van Iran liep hij voor het eerst malaria op, wat leidde tot een maandenlang oponthoud. Ondertussen wachtte hij op een nieuwe kano uit Duitsland omdat zijn eerste kano was verpletterd door zandstormen.

En zo strompelde hij min of min verder tot Pakistan, toen onder Brits bestuur. Hij kwam daar in contact met de hoge Britse militair Sir Norman Carter die gefascineerd was door Specks reis die inmiddels al twee jaar aan de gang was. Tevens hield hij zich ’s avonds op in Britse kroegen.




Speck werd aldus langzamerhand een bekende gekke kanovaarder uit Duitsland wat zeker niet altijd in zijn voordeel werkte. In India wilde hij het liefst via estuaria en pal langs de stranden varen, maar nieuwsgierige lokale mensen drongen zich op langs de riviermondingen. Hij voelde zich gedwongen verder buitengaats over de Indische Oceaan te peddelzeilen waar hij tot acht keer omsloeg zonder de zwemkunst machtig te zijn. Het was ook in India dat hij voor het eerst werd opgepakt op verdenking van spionage. Hij werd weliswaar twee dagen later weer vrijgelaten, maar de verdenkingen zouden nog lange tijd aan hem kleven.

Toch had hij ook voordeel van zijn naamsbekendheid. Aanvankelijk waren het Duitse vrienden en familieleden die af en toe geld stuurden, maar in India waren het Britse welgestelden met gevoel voor heroïek die zijn plannen voor een doorreis naar Australië verder financierden.

Oskar Speck 1907-1995


Hij peddelzeilde verder naar Jakarta waar een nazi hem verwelkomde en geld gaf. Waarschijnlijk om het nationaal-socialistische gedachtegoed te promoten. Het was deze man die Speck ook nog een swastikavlag gaf. Speck naaide deze op de fok. Van het geld kocht hij een filmcamera en een fototoestel. Gelukkig maar, want daardoor zijn er nog wat beelden van Speck bewaard gebleven, uitsluitend van zijn mijlen door Indonesische  wateren.



Ondertussen hadden de nazi’s in Duitsland lucht gekregen van Speck’s grote avontuur en zetten op hun beurt ook de propagandamachine aan. Dit keer in omgekeerde richting: Speck was een ‘gevluchte lafaard’ die zijn plicht had verzuimd om de ‘eer van het vroegere Duitsland te herstellen’. 

Het is onduidelijk of Speck dit wist. In ieder geval peddelzeilde hij weer verder langs diverse eilanden van Indonesië. Eilandbewoners zagen een soort God in hem, met zijn tovercamera’s, zo schreef Speck in brieven naar huis. Totdat bewoners van het eiland Lakor hem in zijn slaap oppakten, vastbonden en een uur lang vreselijk afranselden en gebaarden dat zij hem zouden onthoofden. De klappen leverden hem een gescheurd trommelvlies op. In de loop van de nacht kon hij ontsnappen en met zijn kano wegvaren terwijl boze bewoners woest naar hem schreeuwden vanaf het strand. Zij hadden geen boten om de achtervolging in te zetten. Speck peddelzeilde - ongetwijfeld getraumatiseerd - 1600 kilometer langs diverse missionarisposten voor medische hulp. Pas in Soerabaja vond hij een adequaat ziekenhuis. 

In deze tweede stad van Indonesië verbood het Nederlandse bestuur hem weer terug naar het oosten te varen door ‘Nederlandse’ territoriale wateren van Indonesië. Officieel omdat zij Specks veiligheid niet konden waarborgen, maar vermoedelijk ook omdat zij van deze vreemde Duitse snuiter af wilden. Hierdoor zag Speck zich gedwongen buitenom te varen via de noordkust van Nieuw Guinea richting Australië. Speck had geen flauw idee waarom de Hollanders zo vijandig deden. Dat was weer een aanwijzing dat hij evenmin enig benul had van de oplopende spanningen tussen Duitsland, Europa en de rest van de wereld. Vermoedelijk waren zijn familieleden in hun brieven daar ook niet duidelijk over. De inval in Tsjechië, de Anslüss van Oostenrijk, de inval van Polen en de acties tegen joden, in de brieven van zijn familie was daar volgens latere onderzoekers van het Nationaal Maritiem Museum van Australië niks over te lezen. Wel reageerde Speck nogal fel op een brief van zijn zus die hem verweet zich niet in te zetten voor het vaderland, wellicht ingegeven door de anti-propaganda van de nazi's. Speck raakte verbitterd en wees haar erop dat hij juist bezig was met een topprestatie namens Duitsland en dat hij daarvoor niet fysiek aanwezig hoefde te zijn in zijn thuisland. 

In juli 1939 bereikte hij de uiterste oostpunt van Nieuw-Guinea. Vandaar zakte hij af naar het zuiden, richting Australië, door de Straat van Torres. In het najaar peddelzeilde hij langs diverse Australische eilanden totdat hij in Saibai werd opgepakt door de Australische politie en vastgezet, weer op verdenking van spionage. Al gauw werd duidelijk dat dat wel meeviel. Een spion zou wel gek zijn om een opzichtige swastika op een kano te zetten. Specks brieven en dagboeken bleken na onderzoek door de politie ook geen politieke standpunten te bevatten maar toch hielden de Australiërs hem voor de zekerheid vast tot januari 1946. Zeven jaar lang verbleef hij in twee gevangenkampen, waar hij het leven van de bewaarders zuur maakte door uitgebreid te steggelen over zijn rechten en kwaliteit van het verblijf. 

Na zijn vrijlating vond Speck eindelijk een mijn waar hij werk kon krijgen. Dat was een opaalmijn ten noorden van Sydney, waar hij eerst steenkliever werd en later handelaar in opalen. Hij trouwde met een Australische en bezocht zijn thuisland nog een keer, in 1970. In 1995 overleed hij in Australië, 88 jaar oud.

Zijn roemruchte tocht is niet vergeten. Nog steeds zijn er Australiërs die de tocht vanuit Duitsland gedeeltelijk na doen. Onder betere omstandigheden, beter getraind, met een betere kajak en met een beter zeiltje.


Sandy Robson uit Australië deed de tocht gedeeltelijk over vanaf Duitsland, met een 'schamele' afstand van 23.000 kilometer. Ze gebruikte hiervoor een Flat Earth-zeiltje. Zie ook www.sandy-robson.com


          


Geen opmerkingen:

Een reactie posten