We gingen te water op het strandje van restaurant Twist, vlakbij de Grevelingendam. We zouden eerst oostwaarts gaan en dan afzakken om de Hompelvoet te ronden, lunch op de Archipel en dan weer terug naar het strandje bij de auto's. De wind was zuid dus we hadden meteen halve wind op onze beginkoers naar het oosten. De wind pakte heel rustig het zeiltje en na een piepklein rukje kwam de vaart er al in. Het ging nog behoorlijk hard voor zo weinig wind. Mijn hemel, ik hoefde nauwelijks mee te peddelen. Mijn snelheid puur op het zeil lag bijna gelijk aan die van de groep, ik schat zo'n zes à zeven kilometer per uur. De goedbedoelde opmerkingen schalden over het water. 'Hé, luie donder, haal die grijns van je gezicht.' Ik kon wel een beetje juichen. De verhalen van Falcon-peddelzeilers op de facebookpagina van leverancier Patrick Forrester waren niet overdreven.
Foto Adrian Iorgu, Grevelingen |
Voorbij de Hompelvoet draaiden we naar het zuidoosten, met de wind iets schuin vanaf rechts (Zuidzuidoost). Tijd om de aan-de-windse koers te testen. Al laverend ging ik achter de groep aan. Zoals verwacht was ik nu niet sneller dan de groep maar ik hoefde nog steeds niet veel harder te peddelen. Het kompas zwalkte heen en weer van 145 tot 220 graden. Daarbinnen begon het zeiltje te flapperen dus ik kon niet scherper tegen de wind in dan die koersen. Ik kwam dus telkens 38 graden aan de wind. Niet slecht, maar net niet wat Falcon belooft, namelijk 30 graden. Wellicht is er iets meer wind nodig om dat te halen.
Richting Archipel, pal west, ging het weer heerlijk. Met twintig peddelslagen kwam ik daar aan, geheel uitgerust. Tijd voor de lunch. Bij het strandje vertrok net een andere groep kajakkers. Ik herkende een van hen als Ferry Arts, een van de weinige vaarders die ook een (Flat Earth) zeiltje voert. We hadden elkaar leren kennen via internet en dan is het een vreemde gewaarwording om hem plotseling in het echt te zien. We gaven elkaar een hand, nog gezeten in onze kajaks.
Adrian vond op het eiland een grote spartelende zoetwaterkrab. Iede bracht de krabscharen tot vlak aan zijn lippen. Altijd een uitdaging... Ik trof in de bosjes een verlaten vogelnest aan met vijf flinke eieren en een dood kuikentje dat er half uitgekropen was. Een oogje bleef mij strak aankijken. Arme diertje.
Het laatste stuk verder om de Hompelvoet heen en dan noordwaarts terug naar de auto's, beloofde nog wat surf maar bij nader inzien stond de wind schuin van achteren. Een halve surf dan maar. Het maakte mij niks uit. Meneer Falcon ging wat verder uit en hupsakee, daar vloog ik weer. Nog steeds een zwak windje en toch al een behoorlijke snelheid met dit nieuwe zeil.
Ik moest een keer wachten op de groep. Dit ging heel eenvoudig door het zeil helemaal voor de mast te laten uitzwaaien. Dat kan alleen als je geen stagen hebt of stagen die onder de giek blijven. Nadat de groep bijeen was, trok ik het schootlijntje weer wat aan en daar ging het verder. De scheg helemaal naar beneden om ongewenst oploeven te voorkomen. Toch moest ik af en toe achterwaarts peddelroer geven om de boot op de halve surf op koers te houden. Een goede oefening. Veel mensen houden hun peddelblad niet ver genoeg naar achteren, bijna plat tegen de boot. Je merkt dat het roer minder effectief is als je het blad meer naar buiten houdt.
Terug bij het strandje mochten we terugkijken op een fantastische start van het zomerseizoen - al in februari - met zonnetje en een weldadige graad of veertien. En ik ben extra blij met mijn Falcon-zeiltje!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten